Ik wil je vertellen over de moord op mijn vader.
Aan dit boek ben ik begonnen met het idee weer een enorm goede thriller te ‘beleven’, maar dat viel tegen. Af en aan lees ik een stuk in dit boek, maar het wil niet echt lukken. De distopische roman die dit is wil mij maar niet boeien.
Willem Storm en zijn zoon behoren tot de weinige overlevenden in Zuid-Afrika – en de rest van de wereld – van een allesverwoestend virus. Willem wil hun leven weer opbouwen bij de stuwdam bij Vanderkloof, vanwege de beschutte ligging en de mogelijkheid om elektriciteit op te wekken. Alleen is Vanderkloof niet helemaal verlaten. Een groepje uitschot gebruikt het plaatsje als uitvalsbasis, en houdt een vrouw gevangen. Ze hadden door kunnen rijden, maar zo zit Willem niet in elkaar. Wanneer het tot een schietpartij komt, blijkt niet Willem, maar de dertienjarige Nico het koelbloedigst.
Als Nico jaren later zijn memoires schrijft en terugkijkt op zijn leven, lezen we over de momenten waarop zijn hart werd gebroken, zijn loyaliteiten op de proef werden gesteld, en over zijn pijnlijkste herinnering: de moord op zijn vader.
De recensies zijn lovend, maar het is geen boek met mij al bekende personen. Het wordt een meesterlijke vertelling genoemd en ik zal hem best nog wel een keer uitlezen wanneer ik minder gehinderd wordt door het pessimisme over de wereld, maar voor nu, nee. Jammer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten