Uit de regen duikt plotseling een man voor haar auto op. Een doffe klap en daarna doodse stilte. Als verlamd staart Cathy naar de zwiepende ruitenwissers. Dan stapt ze haastig uit. De man ligt ineengedoken naast de weg – totaal in paniek, te oordelen naar zijn gejaagde reacties op haar vragen. En gewond: bloed loopt langs haar hand als ze hem overeind helpt en naar haar auto brengt.
In het dichtstbijzijnde ziekenhuis wordt hij meteen weggereden naar de ok, waarna Cathy aangeslagen doorrijdt naar haar vriendin Sarah, bij wie ze zou gaan logeren. Daar belt de politie. De verwonding van de man blijkt een schotwond en een onbekende heeft zijn spullen uit het ziekenhuis gestolen. De volgende ochtend wordt schokkend duidelijk dat iemand naar iets op zoek is en over lijken gaat om het te vinden...